Gelukkig nieuwjaar 2008
Een gelukkig nieuwjaar 2008 voor U allen. Dat is zo een van die blijde zinnetjes, en als voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging sta ik hier vandaag inderdaad als een blij man. Maar ik ben ook kregelig ongeduldig. Ik sta hier hoopvol, maar tegelijkertijd duikt wantrouwen steeds weer op.
Uiteraard, dames en heren, is het passend om op een nieuwjaarsreceptie te starten met het vreugdevolle. En dat vind ik in jullie aanwezigheid vandaag. Deze stemt mij hoopvol en maakt me beslister dan ooit om op de ingeslagen weg verder te gaan.
Waarover heb ik het wel? De Vlaamse Beweging is in de loop van de voorbije decennia langzaam, en bijwijlen in een snel tempo, in overwegende mate een aangelegenheid geworden van stromingen, individuen, organisaties die denken en handelen rechts tot uiterst rechts van het centrum. Een dergelijke positionering is binnen een democratie uiteraard volledig legitiem. Maar deze toenemende eenzijdige oriëntatie in de Vlaamse Beweging, die toenemende eenzijdige kleuring van de Vlaamse Beweging is inhoudelijk schadelijk en is tegelijkertijd een substantiële bedreiging voor de slagkracht van die Beweging die in de perceptie, met een toenemende geloofwaardigheid, door derden tot een exclusief “ rechtse tot uiterst rechtse” aangelegenheid kan worden gereduceerd. En daarvan maakt men dan als het ware een wezenskenmerk.
De Vlaamse Volksbeweging wil hieraan remediëren. Ze heeft, mede via mijn verkiezing tot voorzitter, er bewust voor gekozen om niet alleen vanuit strategische, maar ook vanuit inhoudelijke overwegingen, die eenzijdige oriëntatie van de Vlaamse Beweging te helpen doorbreken. In dàt licht zie ik jullie uiteraard “eminente”, maar bovenal hoogst – hoe zal ik het zeggen ? – “gevarieerde” aanwezigheid als een blijde en belangrijke gebeurtenis. Jullie hebben allerhande opinies over ethische, sociale, economische, levensbeschouwelijke, politieke… aangelegenheden, opinies die bijwijlen erg verschillen van elkaar indien al niet haaks op elkaar staan. Zo hoort het binnen een democratie, binnen onze democratie in Vlaanderen waar we, wanneer we het nodig achten, ook als harde tegenstanders van elkaar kunnen optreden. Maar uitgerekend jullie aanwezigheid hier illustreert perfect hoe, over soms heel diepe kloven heen, een bezorgdheid om en een inzet voor de welvaart en het welzijn van onze Vlaamse medeburgers door velen - langs verschillende wegen - kan worden gedeeld.
Links van het centrum stelt men zich uiterst schichtig tot beslist afwijzend op tegenover de Vlaamse Beweging, tegenover Vlaamse nationale bezorgdheden. De historicus in mij kent wel diverse oorzaken hiervan, en als de Vlaamse Beweging tot enige kritische zelfreflexie in staat is, dan weet ze dat ze hierbij in eerste rang niet met een beschuldigend vingertje naar derden moet verwijzen, maar integendeel het best aan een dichteres uit lang vervlogen tijden denkt: “ ‘t is goed in ’t eigen hert te kijken…”.
Maar ik weet natuurlijk ook dat men links van het centrum in Vlaanderen vanuit een groot atavisme schrikbarend conservatief reageert op en omgaat met nationale problematiek, en het vertikt om wat meer naar het buitenland te kijken, naar Schotland, naar Catalonië met een geëngageerde Partit Socialista Catalan en een Esquerra Republicana di Catalunya, naar Frankrijk waar rechts tot uiterst rechts de socialiste Ségolène Royal er geen ogenblik van kunnen weerhouden om “ la nation” een centrale plaats in haar programma, in haar denken en handelen te geven.
Ik beleef in dat verband het oprechte genoegen hier, op deze plaats, voor dit publiek, als voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging, te verwijzen naar de grote Jean Jaures, die in zijn moedertaal, en derhalve in het Frans, verkondigde: “Un peu d’internationalisme éloigne de la nation. Beaucoup d’internationalisme y ramène”. Op deze gedachte wil ik alvast samen met jullie het glas heffen, … straks wel te verstaan, want eerst moet ik nog enkele bedenkingen kwijt die onmiddellijk bij de actualiteit aansluiten.
In het voorbije jaar 2007 beleefden we een primeur: nooit voorheen hebben we zo’n lang lopend, zo’n intens debat gekend omtrent de bruikbaarheid van België als bestuursniveau. En toch eindigde dat jaar 2007 bij mij op ontgoocheling, op wantrouwen, op opstandigheid m.b.t. het gebrek aan inzicht, aan koelbloedigheid en vooral aan durf bij Vlaamse onderhandelaars.
Ik heb niet een van hen horen antwoorden op Bart Sturtewagens scherpe vaststelling (DS, 18 december 2007): “Als de ban op de vorming van een federale regering wegvalt, geven de Vlamingen hun belangrijkste hefboom af”. Er is sindsdien een regering, en er is meteen ook geen hefboom meer.
De politicoloog van de KU Leuven, Bart Maddens, zette zich kort voor Kerstmis (De Morgen, 21 december 2007) in het spoor van Sturtewagen: “De Vlamingen hebben een historische kans gemist om het zwaartepunt van de macht naar de deelstaten te doen verschuiven. In hogere Belgische kringen wordt er een zucht van opluchting geslaakt nu blijkt dat CD&V, als het echt spannend wordt, de Belgische staatsraison laat doorwegen”.
Ik moet mij bij deze “outen” als een naïeveling. Ik beken hier, voor u, dat ik hoopte, en ook effectief even heb gedacht dat de Vlaamse christen-democraten en hun liberale collega’s voor de Vlaamse staatsraison zouden opteren, dat ze eindelijk de toekomstgerichte ambitie zouden ontdekken om staatsdragende partijen voor Vlaanderen, voor de Vlamingen te worden.
Is het al te laat om het tij te keren? Mogelijks. Waarschijnlijk. Maar niet noodzakelijk! “Nog is Polen niet verloren”, klinkt het vol ontroerend voluntarisme in het nationale lied van een van de Europese lidstaten. Er is een nieuwe vervaldatum opgedoken, 23 maart 2008.
De Vlaamse onderhandelaars kunnen tot Pasen heel concreet nadenken waarheen hun solidariteit in eerste rang moet gaan. Ik ken iemand die hen in die materie heel goed kan oriënteren: Elio di Rupo. Niet een of andere “communautaire scherpslijper” – en geliefd stereotiep bij bepaalde journalisten - maar Siegfried Bracke, hoofdredacteur van de VRT-nieuwsdienst, wist onlangs te vertellen: “Di Rupo kiest voor Wallonië, dat is zijn horizon. Daar spelen niet alleen de volgende verkiezingen, daar speelt ook zijn solidariteit” ( DM, 22 december 2007).
Ter wille van het communautaire “evenwicht” – een niets zeggende notie en daarom momenteel een zeer geliefde – verwijs ik de Vlaamse onderhandelaars ook naar een van de grote “wijzen”, Herman Van Rompuy. “Nood breekt wet” bazuinde hij onlangs in onze kwaliteitspers. Natuurlijk weten we allemaal dat “wijze” Herman dergelijke anarchiserende incivieke kreetjes over het breken van wetten alleen maar durft slaken als het om Belgische noden gaat. Maar het opent toch perspectieven want ook Vlaamse noden zijn noden. Of niet soms Herman?
Dames en heren, ik kan het hier niet uitvoerig hebben over die zaken die de Vlaamse Volksbeweging niet kan aanvaarden, die ze onder geen enkele voorwaarde ooit zal aanvaarden.
Aan de huidige grenzen van Vlaanderen kan niet geraakt worden, en wie zich inschrijft in een gemeente in Vlaanderen schrijft zich daar in voor de uitoefening van al zijn burgerlijke rechten en plichten.
Ons B-H-V-standpunt is bekend.
Een federale kieskring is in onze ogen een uitbreiding van een huidige B-H-V-situatie over heel Vlaanderen. Wie denkt te moeten meewerken aan de realisatie hiervan, die zal onze Beweging op zijn pad, ook zijn electorale pad, tegenkomen.
Als de huidige interim-premier met dergelijke standpunten geconfronteerd wordt dan komt hij opgewonden tot – ik citeer hem -: “Zeg het dan. Spreek u dan uit voor separatisme”, en een ietsje later volgt steevast, “Wij hebben niets te winnen bij separatisme”.
Eerst en vooral wil ik mijnheer Verhofstadt op een gelijkaardige manier toespreken: “Zeg het dan. Som ze dan op al die voordelen die België voor Vlaanderen in petto heeft”. Om de vele grendels, pariteiten, convergenties…, waarin de Vlamingen, werkgevers en werknemers, worden opgesloten, kan het toch niet gaan?
De huidige minister van Buitenlandse Zaken, die weet het: alleen via België kan Vlaanderen ernstig meespelen in Europa en in de wereld. Dat is nu eens een diplomaat met visie die langs die weg neerkijkt op Slovenië dat thans de Europese Unie voorzit. Een van zijn voorgangers, Leo Tindemans, heeft nooit vergeten hoe het ontzagvolle Congo het grote België bedacht met “Viva bouma, patatten met saucissen”.
De interim-premier kan eventueel steun zoeken in de vragenlijstjes in het weekblad Humo ( nr 2, 8 januari’08) waar Marc Reynebeau op de vraag naar “de belangrijkste gebeurtenis, evolutie, trend van het voorbije jaar 2007” antwoordt: “De verbijsterende lichtzinnigheid waarmee het splitsen van België wordt voorgesteld als een realistische optie”. Maar in hetzelfde weekblad, op dezelfde vraag komt van Siegfried Bracke het realistische antwoord: “Het naderende einde van België als bruikbaar bestuursniveau”… Dat denken wij ook binnen de Vlaamse Volksbeweging. Men probeert “separatisme”, “separatist” als scheldwoorden te hanteren voor al wie zich op een doordachte manier wil bevrijden van het voor Walen en Vlamingen inefficiënte afremmende provincialistische België. Maar het maakt geen indruk meer.
Ik hoorde onlangs hoe José Happart zich als voorzitter van het Waalse parlement afvroeg waartoe “ce niveau intermédiaire de la Belgique” nog wel diende? Marleen, volg het voorbeeld van José.
Ik hoor voortdurend hoe de Vlaamse minister-president Peeters zijn “copernicaanse revolutie” erdoor wil krijgen. Rudy, “suivez l’exemple” van Kris. We hebben geen nood aan een interim-premier en interim-vice-premiers die in hun federaal circus een octopus laten optreden. Ik wil integendeel een kwartet bestaande uit José, Marleen, Rudy en Kris.
Dames en heren, ik geef u tot besluit mee dat het onafhankelijkheidsbetoog van de Vlaamse Volksbeweging een hedendaagse assertieve en open kleuring heeft, waarin de Belgische Staat, in de geest, al tot een voorbije, overwonnen fase behoort.
Vandaar ook dat de “België-barst-stijl” er in een versneld tempo een status van folklore krijgt. Separatisme om het separatisme is geen doel. Wat erop volgt is dat wel.
Onafhankelijkheid is bij uitstek een positieve situatie, een toestand van ontvoogding, van zelfstandigheid. Het gaat om volwassenheid die meteen impliceert dat men zich voluit naar de buitenwereld keert om er actief hechte samenwerkingsverbanden op te bouwen, uiteraard met Wallonië, uiteraard met Nederland.
Benno Barnard, een auteur die ik hoog schat, en die ik altijd dankbaar blijf omdat ik dankzij hem de heerlijke Josef Roth heb leren kennen, schreef voor enkele dagen een merkwaardig stuk over de “Taalunie”. Ik citeer hem met groot genoegen: “Het louter bestaan van een Taalunie betekent een erkenning van onze gezamenlijke geschiedenis en een relativering van het belang van de staatsgrens tussen Nederland en België /…/
Wij Nederlandstaligen vormen een van de oudste burgerlijke gemeenschappen in Europa. Wat meer is, wij hebben die zelf vorm gegeven …” (Knack, nr. 3).
Een confederatie van Vlaanderen, Wallonië en Nederland zorgt voor een spectaculaire schaalvergroting waarbinnen wij als zelfbewuste burgers leven, en van waaruit wij zelfbewust de wereld intrekken. In die confederatie zal de herinnering aan het provincialistische België van weleer snel vervagen. Een gelukkig nieuwjaar
Eric Defoort
18 januari 2008