woensdag, februari 20, 2008

Dotatie

















Artikel 1. De Civiele Lijst wordt vastgelegd op tweehonderdvierenveertig miljoen frank (244.000.000 frank, hetzij 6.048.602,00 euro) voor de duur van de regering van Zijne Majesteit Koning Albert II.

Artikel 4. Het in artikel 1 bepaalde bedrag (244.000.000 frank, hetzij 6.048.602,00 euro) is gekoppeld aan de koopkracht op 1 augustus 1993, dit wil zeggen aan de index 116,08 van de consumptieprijzen van de maand juli 1993.
Dit bedrag wordt aangepast aan de index van de consumptieprijzen wanneer een van de spilindexen overschreden wordt. Onder 'spilindexen' dient te worden verstaan de getallen behorend tot een reeks waarvan het eerste 116,08 is en elk van de volgende wordt verkregen door het vorige met 1,02 te vermenigvuldigen.

Artikel 5. Het in artikel 1 bepaalde bedrag wordt om de drie jaar geherwaardeerd, te rekenen vanaf 1994, op basis van de evolutie van de reële salarissen van de algemene administratieve diensten van de federale Staat en de verhogingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid.

(c) De uitgaven van de Civiele Lijst over de jaren 1995-2006 kunnen gemiddeld als volgt worden uitgesplitst:

Personeelsuitgaven 66,9 %
Onderhoud van domeinen en meubilair 12,2 %
Activiteiten, bezoeken 5,5 %
Verwarming, gas, elektriciteit, water 5,0 %
Werking van de administratie 2,6 %
Huishoudelijke uitgaven 1,6 %
Autopark 4,4 %
Allerlei (verzekeringen, ...) 1,7 %

(d) De Civiele Lijst moet worden gescheiden van de priv-goederen van de Koning : dit zijn de goederen die hem persoonlijk toebehoren als particulier, zoals elke andere burger. Het gaat bijvoorbeeld om goederen die hij langs erfelijke weg zou kunnen verwerven.

Deze goederen worden beheerd op de wijze die de Koning beslist. Ze zijn onderworpen aan hetzelfde regime als de goederen van om het even welk Belgisch staatsburger, meer bepaald inzake belastingen.

(e) De federale Staat heeft daarnaast beslist om dotaties toe te kennen aan diverse leden van de Koninklijke Familie :

(1) Hare Majesteit Koningin Fabiola

Wet van 6 november 1993.
Art. 2. Vanaf 1 augustus 1993 wordt ten laste van de openbare schatkist een jaarlijkse lijfrentedotatie van 45.000.000 miljoen frank (hetzij 1.115.520,86 euro) toegekend aan Hare Majesteit Koningin Fabiola.
Dit bedrag is gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen van juli 1993.

(2) Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip

Wet van 7 mei 2000.
Art. 2. Vanaf 1 januari 2000 wordt ten laste van de openbare schatkist een jaarlijkse dotatie van 31.800.000 frank (hetzij 788.301,41 euro) toegekend aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip.
Dit bedrag is gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen van december 1999.

(3) Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid

Wet van 7 mei 2000.
Art. 3. Vanaf 1 januari 2000 wordt ten laste van de openbare schatkist een jaarlijkse dotatie van 11.000.000 frank (hetzij 272.682,88 euro) toegekend aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid.
Dit bedrag is gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen van december 1999.

(4) Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Laurent

Wet van 7 mei 2000.
Art. 3bis. Vanaf 1 juli 2001 wordt ten laste van de openbare schatkist een jaarlijkse dotatie van 272.682,88 euro toegekend aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Laurent.
Dit bedrag is gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen van juni 2001.

Of ze dit verdienen moet u zelf uitmaken.
Alles op deze webstek mag overgenomen worden mits duidelijke bronvermelding. De redactie van Klauwaert