vrijdag, februari 22, 2008

De weg naar Mekka is een doodlopende weg

Enige tijd geleden sloot Jan Leyers zijn TV-exploratie doorheen de Islamwereld af. De reis startte in Cordoba, ooit hoofdstad van het Moorse Spanje, en eindigde met een anticlimax in Saudi-Arabië, nabij de heilige stad Mekka, waar Leyers als heiden niet welkom was. Wat had hij dan gedacht. Zich als moslim vermommen, zoals Richard Burton in 1853 deed, vond de olijke VRT-toerist veel te riskant: ontmaskerd worden staat gelijk met de doodstraf. En zich tot de Islam bekeren was al evenmin een optie: Mevr. Leyers wil niet de rest van haar dagen in een Burka slijten; bovendien kan men zich achteraf niet meer ont-keren, een afvallige wacht eveneens de dood. Geen pastoorstruc kon hier helpen. Blode Jan vertrok dus met stille trom, en deed wat alle Westerse intellectuelen in zon geval doen: een boek schrijven. Een, naar ik aanneem, vrij accuraat reisverhaal met veel pittige details. Maar waarin tussen de regels toch duidelijk wordt met wat voor een probleem wij hier in Europa eigenlijk opgescheept zitten: het wordt nooit wat met die Islam,- dit is gewoon geen religie zoals een ander. Veeleer combineert ze de slechtste eigenschappen van haar twee zusters: het fundamentalisme van het Jodendom en het expansionisme van het Christendom. Met een eigen accent van humorloos ressentiment en fallo-sadisme. Is weldenkend Vlaanderen eindelijk ontwaakt uit zijn eenheid-in-verscheidenheid-idylle, waarbij de Islam één krent zou zijn van de multiculturele taart?

Een café zonder vrouwen

Is de toon van de TV-reeks en van het boek nog onderkoeld en bewust anekdotisch, in interviews nadien neemt Jan Leyers geen blad voor de mond: de kloof tussen de middeleeuwse Islam-theokratie en het geseculariseerde Westen is onoverbrugbaar. Het is een schrijnende bekentenis, gelet op de man in kwestie die het formuleert. Want in De weg naar Mekka gaat het niet om de zoveelste makakkenmop, een VB-tirade of een O nee, alweer een moskee-meezinger die uit de jukebox galmt van Café Odal. Neen, hier is een bezadigde exponent van politieke correctheid aan het woord, een goedlachs TV-gezicht, ex-gitarist van het rockgroepje Soulsister, die ooit nog op een blauwe maandag filosofie studeerde.

Het korte Metro-interview dat Leyers weggaf, getiteld Een café zonder vrouwen is de grens van Europa (22/10/07) slaat in elk geval nagels met koppen. De auteur stelt vast dat een coëxistentie tussen de wereld van de moslim en die van de min of meer ontkerstende Europeaan een fantasme is dat we beter achter ons kunnen laten ( Ik kan me heel weinig voorstellen bij een Europese Islam). Hij zit daarbij op één lijn met de belangrijkste Vlaamse Islamkenner en Arabist Urbain Vermeulen (KUL), die sinds zijn boek Islam en Christendom, het Onmogelijke Gesprek? zowel door De Morgen als door De Standaard persona non grata is verklaard. Een fatwa van politiek-correct Vlaanderen dus,- Leyers mag opletten. Want, zo stelt hij, de Islam blijkt te zijn, wat we steeds vreesden: een volstrekt statisch-autoritaire mannencultuur, gekenmerkt door een totale afwezigheid van vrijemeningsuiting, een geïnstitutionaliseerd sadisme tegenover de vrouw, en een onvoorwaardelijke onderwerping aan het religieuze primaat, de almacht van Allah waarin de mannelijke autoriteit zich projecteert. Hij duldt geen enkel empirisch argument en beweegt zich in pure cirkelredeneringen, met Allah als middelpunt en de Koran als passer. Het onderwijs bestaat vrijwel uitsluitend uit het slaafs vanbuiten leren van die Koran, een perfecte strategie voor autoritaire regimes om gedweeë onderdanen op te voeden. Het idee dat de Islam zich gaandeweg zal moderniseren, als we maar wat geduld oefenen, af en toe wegkijken, de bloedneuzen stilletjes stelpen en ons tolerant blijven opstellen, veegt Leyers van tafel: het autoritair-theocratische niet-denken zit hen in de culturele genen, aldus onze verkenner.

Ondertussen bleek de TV-serie al een kleine katarsis op gang te hebben gebracht in links-progressief Vlaanderen. Zelfs op het intercultureel platform www.kifkif.be verschenen reacties van lezers die zich gechoqueerd en verontrust hadden gevoeld, bij de beelden in Leyers documentaire van een jonge actrice die door haar broer in brand wordt gestoken wegens onislamitisch gedrag. We zijn wel breeddenkend, maar dàt∑. Ja sorry, hebben al deze brave lui dan nooit de Koran ter hand genomen? Neen dus, maar de verguisde Urbain Vermeulen wél. Nul-tolerantie tegen andersdenken, straf en vergelding tegen onwillige volgelingen,- zo heten de pijlers van deze religieuze massahysterie. Men kan de Islam niet verdenken van een dubbele moraal: de sharia, de in wettekst verankerde toorn Gods, is meedogenloos, ook en vooral voor het eigen volk.

Van de Kaaba tot de Dageraadplaats

Deze planetaire proliferatie van de angst zet zich door op alle niveaus,- en zorgt dus ook voor kortsluitingen binnen de multiculturele luchtbel zelf. Op 2 december j.l. eindigde een onnozel Sinterklaasfeestje op de Antwerpse Dageraadplaats in een steekpartij: een bende jonge allochtonen vond het leuk om de kinderen en de ouders te terroriseren, waarvan er drie in het ziekenhuis dienden te worden opgenomen. De bewoners reageerden geschokt, zegden de kranten. Geschokt? Het lijkt me een understatement, gezien de socio-culturele context en de ernst van de feiten.

De Zurenborgwijk, waarin het incident zich afspeelde, is namelijk géén probleemwijk of een achterbuurt, maar een vernieuwd, hip stadskwartier waar vooral links-progressieve bobos multiculturele straatanimaties organiseren, ten behoeve van de allochtone medeburgers. Daar kon het dus niet aan liggen. Het was echter ook méér dan een uit de hand gelopen tienerstreek: ik vermoed dat het Sinterklaasfeestje Christelijk-religieuze connotaties opriep, die het bij ons nauwelijks nog heeft, maar die bij de moslimbroeders enige strijdlust opwekten. Een religieus symbool dus, weliswaar in een café, maar de kinderen speelden op de stoep en veroorzaakten heidense spruitjeslucht. Het ging hier dus wel degelijk om een kleine Jihad, die Jan Leyers doorheen zijn boek ziet opdoemen: ook op de Dageraadplaats tracht de Islam haar grenzen te verleggen. Telkens weer botst de Westers-progressieve tolerantie met een religieus expansionisme dat zich plekken tracht toe te eigenen om die niet meer af te staan.

Ooit zullen historici zich over de vraag buigen, waarom het zolang duurde voor de Westerse intellectuelen door hadden dat zon zwaktebod desastreus moest aflopen. Heel de periode tussen 1970 en vandaag is verloren gegaan aan politiek-correcte beuzelpraat van de linkerzijde, die steeds maar weer de Verlichtingsfilosofie toepaste op een absoluut obscurantistische olievlek.

Wij kunnen ons deze geo-metafysica nauwelijks nog voorstellen: voor de moslim is een plek geen aantal vierkante meter, geen via satellieten lokaliseerbare spot, geen door een bepaalde functie gekenmerkte zone in de publieke ruimte, maar een plaats met een specifieke betekenis, die zeer precies omschreven rituelen oplegt. Opmerkelijk is bovendien, dat heilige plekken voor de Islam het voorwerp zijn van een verovering. De toeëigeningen definiëren de legendes en markeren de religieuze geschiedenis (de enige trouwens die van tel is). De Islam gaat daarin zeer voluntaristisch te werk, en overschrijft betekenissen met zijn eigen canon, zonder scrupules. En onomkeerbaar.

Zelfs de Kaaba, de kubus in het centrum van Mekka die de heilige zwarte steen (« √”Ë( al-Hajar-ul-Aswad) bevat, was in oorsprong een heidens-polytheïstisch monument, uitdrukkelijk gewijd aan de verzoening tussen goden en godsdiensten, jawel. De profeet Mohammed ibn Abdullah, in Mekka geboren, heeft heel de plek simpelweg geüsurpeerd, tegen de wil van de bewoners in, die hem oorspronkelijk zelfs uit de stad hadden gezet. Waarschijnlijk vermoedend waar het ging eindigen. In 630 neemt Mohammed de stad gewapenderhand terug in, en wijst de zwarte meteoriet een nieuwe, finale legende toe, nl. van een door Allah aan Adam geschonken hemelsteen. De toeëigening van dit object was kruciaal voor de geloofwaardigheid van Mohammed. Het is een vervalsingstechniek die tot op vandaag de semantische omkeringen bepaalt van veroveraar naar martelaar en van agressor naar slachtoffer. De boefjes op het Dageraadplein zijn onschuldig, want wij hebben het uitgelokt, hun jeugdhuis is ondergesubsidieerd, de straathoekwerker was met vacantie, enz. En bovenal: Allah wilde het zo, dus kan hun daad niet laakbaar zijn. Absoluut fatalisme, als universeel alibi.

De Kaaba een gekaapt monument, de zwarte steen een leugentje om bestwil. Deze weinig bekende nevenintrige van de Islam-ontstaansgeschiedenis bevestigt dat we ons niet te tolerant moeten opstellen tegenover een religie die zelf absoluut onverzoenlijk is, en haar gelijk bij voorkeur met geweld afdwingt. Het betekent ook,- en dat is zelfs een conclusie die ik lees doorheen De weg naar Mekka,- dat we stilaan mogen ophouden met het bouwen van moskeeën. Want een moskee is niet alleen een gebedshuis maar ook een veroverde plek, een stukje gewijde grond dat onomkeerbaar aan de Islam toehoort. De clash bestaat er juist in, dat de tolerante samenleving onmerkbaar terrein prijsgeeft, omdat ze niet meer plekbewust denkt. Wij zien een moskee als een utilitaire ruimte, bestemd voor de godsdienstbeleving van één groep in de samenleving, terwijl die groep zelf de moskee opvat als een bruggenhoofd, een etappe van de Heilige Oorlog tegen het ongeloof.

Als geen andere religie is de Islam gericht op de onomkeerbare usurpatie van plekken en het herschrijven van legendes: zelfs de Kaaba, de kubus in het centrum van Mekka die de heilige zwarte steen bevat, was in oorsprong een heidens-polytheïstisch monument, uitdrukkelijk gewijd aan de verzoening tussen goden en godsdiensten (!)...

Mekka revisited dus. We moeten hier lessen uit trekken: ook onze hedendaagse publieke ruimte is niet neutraal of inert, maar doordesemd van een veellagige, veelzinnige, complexe moderniteit waardoor een Christelijke Nicolaas uit de 4de eeuw, gekruist met een Germaanse Wotanfiguur, geïnfiltreerd door een 18de eeuwse dubbelzinnige libertijn-pederast (Colas), uitrafelt in een 19de eeuwse legende van burgerlijke deugdzaamheid, en tenslotte in een 20ste eeuws supermarktfenomeen. De regels schrijven voor dat hij zich vóór 1 december gedeisd houdt en de Kerstman niet in de weg loopt. Polytheïstische pluraliteit dus, het moderne Europa gelijkt op het oude, pre-islamitische Mekka van vóór Mohammed! Onze speelse, ironische cultuur van de osmose en de assimilatie kan nooit een cultuur verteren die zich niet laat oplossen en uitsluitend denkt in termen van verovering,- een inzicht dat ook de Nederlandse linkse publicist Paul Scheffer al enkele jaren geleden ontwikkelde. Zie zijn ruchtmakende essay Het multiculturele drama uit 2000, en zijn recent verschenen boek Het Land van Aankomst.

En omgekeerd, wanneer de Islam de moderniteit, als cultuur van de uitwisseling, fundamenteel afwijst (wat op zich haar goed recht is), dan hoort ze in Europa eenvoudigweg niet thuis. Het hoofddoekenverhaal is een goed voorbeeld: als het een mode-element is, dat onze Westerse mode beïnvloedt, dan is er eigenlijk geen probleem. Misschien is zon goed ontworpen sluier echt wel elegant en verleidelijk, een soort toegevoegde lingerie, leuk voor de straat, het strand en de slaapkamer. Als het echter een tactisch element is van een sluipend islamiseringsproces, met als einddoel om alle vrouwen in een burka te stoppen, dan is elke vorm van tolerantie misplaatst. En alles wijst erop, dat we in Vlaanderen en Nederland met het tweede te maken hebben.

We zijn veel te slordig en onverschillig omgesprongen met onze complexe cultuurruimte, en moeten ze nu heroveren, om te beletten dat meteen ook heel de erfenis van de kritische vrijdenkers E. Kant en J.J. Rousseau verloren gaat.

Het ziet ernaar uit dat Europa eindelijk toe is aan een pijnlijk maar louterend ontwaken. Ooit zullen historici zich over de vraag buigen, waarom het zolang duurde voor de Westerse intellectuelen door hadden dat zon zwaktebod desastreus moest aflopen. Heel de periode tussen 1970 en vandaag is verloren gegaan aan politiek-correcte beuzelpraat van de linkerzijde, die steeds maar weer de verlichtingsfilosofie toepaste op een absoluut obscurantistische olievlek.

Toch was er een kleine minderheid binnen het cultureel establishment, die al vrij vroeg het gevaar van de misbegrepen tolerantie besefte. In 2004 komt de kortfilm Submission (verwijzend naar de letterlijke vertaling van Islam, nl. onderwerping) van Theo Van Gogh uit. Samen met zijn compane Ayaan Hirsi Ali werd Theo Van Gogh de anarchistisch-libertaire klokkenluider in een door politiek-correcte hypocrisie vergeven Nederlandse samenleving. De film gaat niet enkel over verkrachting, vrouwenmishandeling en clitoridectomie binnen de Islam (er worden schokkende beelden getoond van gestrafte vrouwen op wiens rug Koran-teksten gekerfd zijn), maar stelt op subtiele wijze dat vrijheid niet los gezien kan worden van fysische integriteit. De sexuele emancipatie van de jaren 60 ging niet zomaar over een losbandig sex-drugs & rock n-roll-verhaal, maar beschouwt de herovering van ons eigen lichaam als het sluitstuk zelf van het fameuze Verlichtingsproces.

Geen vrijemeningsuiting zonder fysieke ontplooiing. Geen rechten van de mens zonder lichamelijke zelfbeschikking, geen ratio zonder libido. De bevrijding gaat met horten en stoten,- sinds Dutroux is er overigens in de lage landen een nieuwe golf van preutsheid ontstaan, die vreemd genoeg samenvalt met een nieuw autoritair élan en een poging van de overheid om in ons privé-leven te neuzen, zogezegd omwille van de openbare veiligheid. Zelfs de nieuwe gezondheidsobsessie hoort daarbij, het publieke demoniseren van bv. de roker, de drinker, etc., allemaal genotsculturen die in de Islam als verdacht of taboe gelden, maar die ook via onze eigen overheidscampagnes worden ontraden (Van Gogh doopte daarom, bij wijze van provocatie, zijn website De gezonde roker). De analogie is frappant en verontrustend. In de gezondheidsstaat heeft de mens alleen nog plichten, nauwelijks rechten, laat staan recht op eigen lustbeleving. Zijn lichaam behoort hem niet toe. Vreemde coïncidentie met de moslim-vijandigheid jegens het lichaam, de onderwerpingsgedachte, en de vastencultuur waaruit de drie elkaar bestrijdende monotheïstische woestijnfantasmen ontstonden,- Jodendom, Christendom en Islam.

Sexuele emancipatie gaat niet zomaar over een losbandig sex-drugs & rock n-roll-verhaal, maar beschouwt de herovering van ons eigen lichaam als het sluitstuk zelf van het fameuze Verlichtingsproces. Geen vrijemeningsuiting zonder fysieke ontplooiing. Geen rechten van de mens zonder lichamelijke zelfbeschikking, geen ratio zonder libido.

Het sexueel geladen vrijheidspleidooi van Van Gogh en Hirsi Ali maakt definitief komaf met het waanidee dat Islamkritiek een kwestie zou zijn van (extreem-)rechts ethnocentrisme, politiek populisme of xenofobe kroegpraat. Het gaat daarentegen om de geluksvraag binnen een perspectief van het hiernumaals, datgene wat zich binnen dit leven afspeelt. En het is essentieel dat juist vrouwen hier het voortouw nemen, en wijzen op de sadistisch-masochistische grondtoon van een religie die zich tegen de liefde en het leven richt, en die sexuele ontplooiing reserveert voor de martelaren in de al-janna, een lustoord waar voor vrouwen sowieso maar een bijrol is weggelegd. De echte nachtmerrie begint zich overigens af te tekenen, in de vorm van een alliantie tussen een steeds maar opschuivend moslim-fundamentalisme en een nieuwe politiek-correcte dictatuur die dit fundamentalisme gedoogt, omdat het recupereerbaar is in de strijd tegen de vrijemeningsuiting. Elke vorm van Islamkritiek wordt op het einde als een racistisch discours uitgelegd, waardoor de marges van bv. de persvrijheid steeds smaller worden, want zodra je ook maar iemand beledigt staat de gedachtenpolitie klaar.

De afloop van het Van Gogh-verhaal is gekend: de filmmaker werd in hetzelfde jaar 2004 in Amsterdam door een moslim-extremist vermoord, terwijl Hirsi Ali door de Imam van Den Haag vogelvrij werd verklaard, moest onderduiken, en tenslotte Nederland ontvluchtte.

Adam en Ewald, zevendagsgeliefden

De Iraans-Nederlandse fotografe Sooreh Hera nam onlangs de Van Gogh-draad weer op. Zelf een vluchtelinge voor het fundamentalistische regime in Iran, exposeerde zij begin december een fotoreeks in het Gemeentemuseum van Den Haag. Daaronder enkele beelden van gevluchte Iranese homos, die anoniem wilden blijven en maskers droegen van de profeet Mohammed en zijn schoonzoon Ali. Hoewel de museumdirectie er eerst geen graten in zag, plooit ze na het eerste protest vanuit de Islamhoek: de beelden zouden bepaalde groepen in de samenleving beledigen. Sooreh Hera onderging ondertussen het lot van Ayaan Hirsi Ali: zij krijgt dreigtelefoons van moslim-fanatici, waarbij expliciet naar Theo Van Gogh wordt gerefereerd, en duikt onder.

Terecht stelt Sooreh Hera in interviews dat we terug in de middeleeuwen dreigen terecht te komen. Ze was geschokt toen ze in Nederland vrouwen in een burka zag rondlopen. Ze stelt politieke emancipatie eveneens in het verlengde van een sexuele bevrijding, maar legt tevens haar eigen lichaam in de weegschaal: kunstwerken zoals Adam en Ewald zijn niet zomaar collages, doch omvatten heel het risico om hiervoor geëxecuteerd te worden Een absolute vorm van body-art: het is mijn leven en lichaam tegen jullie waanzin.

Hera: 'Ik heb de islamitische revolutie in Iran meegemaakt. Ik weet goed waar de islam voor staat. Ik weet dat wat ik nu doe, levensgevaarlijk is. Toch ben ik bereid dat risico te nemen voor de vrije meningsuiting. Daarmee overstijgt ze als vrouw vele malen het martelaarschap van het zelfmoordcommando dat uitkijkt op het hiernamaals.

Met statements als Submission en Adam en Ewald, zevendagsgeliefden, bevrijdt de kunstwereld zich resoluut van de vrijblijvende Spielerei uit het 20ste eeuws modernisme waar mensen als Jan Hoet zo mee dwepen. De speeltijd is voorbij, de Westerse kunst heeft eindelijk weer een waardig onderwerp gevonden, namelijk haar eigen voortbestaan en die van de kunstenaar. Het is natuurlijk ironisch, maar niet geheel onlogisch, dat uitgerekend een Iraanse ballinge ons op die nieuwe mogelijkheid moet wijzen. We zijn door teveel gratis vrijheid verwend en verdoofd, ons kritisch instinct is weg. Nadat de media de freedom of speech gebanaliseerd hadden tot onbenullig geleuter van BVs of de cacofonie van meningen in de 1001 talkshows, is het uitbrengen van een mening weer een riskante aangelegenheid. Misschien moeten we onze Moslimbroeders er wel dankbaar voor zijn, want iemand als Sooreh Hera is een eiland van kwaliteit dat vooral bovendrijft in een context van censuur. Door het totaal gebrek aan repressie werd het artistiek bedrijf een absoluut-zinledig gebeuren van kakmachines, beschilderde varkens en gekruiste kippen. Nu pas, vanaf september 2001, is er weer een echte grens die moet overschreden worden, en wordt kunst terug een halszaak.

Misschien drijft kwaliteit wel boven, net door de toestand van censuur. Door het totaal gebrek aan repressie werd het artistiek bedrijf een absoluut-zinledig gebeuren van kakmachines, beschilderde varkens en gekruiste kippen. Nu pas, vanaf september 2001, is er weer een echte grens die moet overschreden worden, en wordt kunst terug een halszaak.

Het gaat dus wel degelijk om een reconquista, een intellectueel no pasaran tegen datgene wat filosoof Lieven De Cauter het nieuwe islamo-fascisme noemt. Ondanks het beladen woord reconquista staat dit verzet los van enige kruisvaardersrethoriek of nostalgie, noch naar het Christelijke avondland, noch naar de knullig-liberale vrijheid-blijheid-maatschappij. Neen, het gaat om een herovering van de publieke ruimte, waarin plaats moet zijn voor spraak en tegenspraak. Een wedersamenstelling van het collectief bewustzijn, als gespleten, veelzinnige, meervoudige zindering van symbolen en betekenissen. De oude Kaaba als het ware. In de herovering van die ruimte op de monocultuur, is elk woord, elk vertoog weer een oorlogsdaad, elk kunstwerk een iconoclasme, elke boodschap een kleine bom. Terwijl de overheid doorgaat met het ontmijnen, en daar haast een full-time dagtaak aan heeft, zullen de beledigingen aan het adres van Allah en zijn profeet toenemen, net omdat hij de enige is die geen beledigingen duldt. Opmerkelijk en veelzeggend verschijnsel daarbij is, dat conservatief-Christelijke middens het steeds meer gaan opnemen voor het Islam-fanatisme, op momenten dat er sprake is van belediging: de religieuze erfvijanden sluiten fluks de rangen, eens de goddeloze Satan opduikt∑

We gaan dus naar een zinnige confrontatie tussen geloof en vrijdenken. De Deense Mohammed-cartoons van begin vorig jaar waren niet islamofoob of racistisch, maar toonden simpelweg aan dat de West-Europese cultuur, gepokt en gemazeld tussen de eerste kruisvaart van 1095 en het einde van de tweede wereldoorlog, gewoonweg geen absolute autoriteit of waarheid meer aanvaardt. We zijn genezen van het monotheïsme en willen het virus niet meer terug,- de weg naar Mekka is een doodlopende weg.

Atheïstische religie of couscous-model?

Een week geleden nog in Parijs geweest, niet voor de grote attracties, maar voor een onooglijk museumpje in de Rue de Sévigné, waar de originele vergeelde plakkaten hangen van de Déclaration des Droits de lHomme en du Citoyen uit 1789. Het fameuze artikel 11 (« La libre communication des pensées et des opinions est un des droits les plus précieux de l'Homme : tout Citoyen peut donc parler, écrire, imprimer librement∑ ») is actueler dan ooit, en klinkt vandaag nog steeds meer als een vrome wens dan als een gebod. Vrijheid, het is de enige religie die we ons kunnen permitteren. Zelf zopas als publicist ontsnapt aan vervolging in de Slangenaffaire, deed het me wel wat om die Zwarte Steen van de burgerrechten te zien, te ruiken, aan te raken. We hoeven hierop geen millimeter in te leveren, integendeel. Misschien mogen er zelfs wat meer van dit soort heidense heiligdommen bijkomen. Men zou op die manier zelfs de musea, waarin zgn. blasfemische kunstwerken zoals die van Sooreh Hera tentoon worden gesteld, als tempels van de moderniteit kunnen kwalificeren, waarop vrijheid van religie van toepassing is,- indien de vrijheid van mening geen voldoende argument meer zou blijken. Gewijde of herwijde plekken, Satanische kerken, exclusief voorbehouden voor atheïsten, waar gelovigen niets te zoeken hebben en geen zeggingschap over kunnen claimen. En waarover wij ons beledigd mogen voelen, indien deze symbolen van vrijdenkerij door iemand zouden besmeurd worden, al was het maar verbaal.

Men zou in de limiet de musea, waarin zgn. blasfemische kunstwerken zoals die van Sooreh Hera tentoon worden gesteld, als tempels van de moderniteit kunnen kwalificeren, waarop vrijheid van religie van toepassing is,- indien de vrijheid van mening geen voldoende argument meer zou blijken.

Voor de rest staat het als een paal boven water dat een fenomeen als Al Quaeda maar slagkracht verliest wanneer de Palestijnse kwestie,- het duurzame ontstekingsmechanisme van de planetaire terreurlont- een afdoende oplossing heeft gekregen met een volwaardige eigen natie. Dat is nog een bijkomend voorwerp van ergernis: dat de Islam, als pleitbezorger van de Palestijnse zaak, Europa tot oorlogsgebied verklaart, waarbij ook een oorlogslogica geldt (à la guerre comme à la guerre), en waarin ons geweten van rechtgeaarde autonomisten wordt gekieteld.

Want de ghetto-politiek in Gaza en de muur op de Westoever tonen aan dat er ook een volwaardige Israëlische variant van het fascisme bestaat. De religieuze rechtvaardiging van de Israëlische Sinai-bezetting is in se zo obscurant als de Mohammed-truc met de zwarte steen. Religie is volksbedrog. Op haar best neemt ze nog de vorm aan die wij haar hebben gegeven, na 2000 jaar Christendom: die van een smakelijke Sinterklaaskoek, met Pietje de Moor als loltapper.

Die polytheïstische tolerantie tegenover religie wil ik nog opbrengen: een straat vol geuren waar men de keuken uitkiest volgens de appetijt van de dag, zonder dat we ons hoeven uit te spreken over de smaak van morgen,- en goed beseffend dat de meeste stoofpotjes de restantjes van gisteren bevatten. Het couscous-model als het ware: in onze maag komt alles bijeen, zei mijn moeder al. . ■

Jan Leyers: De weg naar Mekka, 2007, Uitgeverij Van Halewyck, Antwerpen

Urbain Vermeulen: Islam en christendom, het onmogelijke Gesprek?, 1999, Davidsfonds, Leuven

Paul Scheffer: Het Land van Aankomst, 2007, De Bezige Bij, Amsterdam

www.soorehhera.com

http://www.theovangogh.nl/

Johan Sanctorum

Alles op deze webstek mag overgenomen worden mits duidelijke bronvermelding. De redactie van Klauwaert