maandag, april 07, 2008

Het Vlaamsch Verweer

 

Het Vlaamsch Verweer was één van de departementen van het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond (AVNJ) dat in 1928 op initiatief van Jan Van Hoogten ontstond als een overkoepeling van Vlaams-nationalistische militantengroepen en jeugdbewegingen.

Het Vlaamsch Verweer was de militantengroep van het AVNJ. Het Vlaamsch Verweer stond rechtsstreeks onder leiding van het Jeugdverbond en rekruteerde zijn militanten uit de verschillende Vlaamse wachten.

De leden van het verweer waren gewapend met een stok, traden op onder commando en droegen een zwarte flat. Later werd daar een grijs hemd en een rijbroek aan toegevoegd.

Het Vlaamsch verweer had als voornaamste taak militanten van Vlaamse betogingen te beschermen tegen franskiljonse tegenstanders, de ordediensten of tegen de in die tijd zeer actieve Socialistische Jonge Wachten. Deze aanpak werd niet door iedereen binnen de Vlaamse beweging gesmaakt, men ondervond heel wat tegenkanting van onder andere het Verbond der Vlaamse Oud-strijders.

Ook niet onbelangrijk is dat zij na de vrijlating van dr. August Borms in januari 1929 instonden voor zijn veiligheid toen hij overal in Vlaanderen ging spreken.

De groep was aanvankelijk een Antwerps initiatief en telde niet meer dan enkele tientallen leden. Later onstonden er echter ook buiten Antwerpen groepen die naar de naam Vlaamsch Verweer luisterden en onder het AVNJ ressorteerden.

vlaamsch verweer

Leden van het Vlaamsch Verweer met dr. August Borms, met kenmerkende zwarte flat.

 

In de loop van 1930 ontstonden er moeilijkheden binnen het Vlaamsch Verweer Antwerpen wat leidde tot het ontslag van Jef Missoorten en Bert Meuris en de oprichting van de Vlaamsche  Militie. Het Vlaamsch Verweer werd ontbonden maar een jaar later weer opgericht door Van Hoogten. Bij het ontstaan van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) werd het Vlaamsch Verweer feitelijk de militie van het VNV. Als gevolg van de wet op de private milities (29 juli 1934) werd het Vlaamsch Verweer opnieuw ontbonden. De meeste leden kwamen later in de Grijze Brigade terecht.

Op de vraag of het Vlaamsch verweer een militie was, antwoorde Jan Van Hoogten in 1982 als volgt: “Militie? Neen, zo kan ik het niet noemen. Het was meer het bundelen van potige kerels die als groep daadwerkelijk ingezet konden worden. Alleen waren zij machteloos, zij stonden los van hun kring en onder rechtstreeks bevel van de AVNJ-leiding. Het beste middel om de eendracht te verstevigen en te bevorderen. Zij werden voor het eerst opgeleid om tuchtvol te gehoorzamen en bevelen uit te voeren, zonder soldaatje te spelen.

De flat en de stok was het algemeen kenteken. Het Verweer had naast het oranje-wit-blauw een geel-zwart lintje als teken. Geleidelijk zuiverden de rangen zich, de angstigen van de moedigen, de kampers van de roepers en de grote bekken. Het aantal was nooit groot, maar het gehalte was des te beter. Niet zuiver in dienst en optreden of tegendraads: er uit ! Karaktervorming, waardigheid, sterker bewustzijn, waren de kenmerken van de echte verweerman, naast het verweerkorps van plichtgetrouwe mannen. Daarnaast de eigen kringwerking, gezamenlijk optreden bij betogingen en uitgebreide acties.”

 

Literatuur:

Van Onckelen, Wim: http://www.bormshuis.org/basis/3c.htm

Interview met Jan Van Hoogten in Nieuw Vlaanderen, nummer 6, 15e jaargang: 1982 en nummer 1, 16e jaargang: 1983 door Pieter-Jan Verstraete en Kris Barrezeele.

Nieuwe Encylopedie van de Vlaamse Beweging, 1998: “Vlaamsch Verweer”

Alles op deze webstek mag overgenomen worden mits duidelijke bronvermelding. De redactie van Klauwaert