vrijdag, juli 25, 2008

Waalse "non" tegen BHK vaccinaties

De vaccinatie tegen baarmoederhalskanker riskeert een BHV-dossier te worden binnen de Belgische preventieve gezondheidszorg, waarschuwen vier hoogleraren.
Ondanks de screeningsprogramma's is baarmoederhalskanker (BHK) in Europa nog steeds de op één na belangrijkste oorzaak van kankersterfte bij vrouwen van 15 tot 44 jaar. Volgens de recentste schattingen (2004) bedraagt het jaarlijkse aantal nieuwe diagnoses van BHK in de Europese Unie (25 lidstaten) meer dan 31.000 en bedraagt het aantal vrouwen dat daaraan overlijdt ongeveer 14.000.

Wereldwijd, en ook in België, kan ongeveer 70 procent van de BHK in verband worden gebracht met een voorafgaande infectie met humaan papillomavirus (HPV) types 16 en/of 18, waartegen ondertussen vaccins werden ontwikkeld. Deze vaccins zijn sinds 2007 op de Belgische markt verkrijgbaar. Beide vaccins hebben een doeltreffendheid van bijna 100 procent. Vaccinatie dient bij voorkeur te gebeuren vóór de leeftijd van het eerste seksuele contact.

Om bovenstaande redenen heeft de Hoge Gezondheidsraad in 2007 aanbevolen om jaarlijks systematisch een jaarcohorte van meisjes van 10 tot en met 13 jaar te vaccineren tegen HPV. Een bijkomende algemene (inhaal)vaccinatie van meisjes tot en met 15 jaar kan potentieel het effect van HPV-vaccinatie vergroten en versnellen, en kan overwogen worden na een gezondheidseconomische evaluatie.

Beide vaccins worden momenteel grotendeels door het Riziv terugbetaald voor meisjes tussen 12 en 16 jaar, dit betekent dat ouders voor hun dochter per vaccindosis zelf ongeveer 10 euro moeten betalen. Een volledige vaccinatie bestaat uit drie dosissen, wat het remgeld voor het totale programma op meer dan 30 euro per kind brengt.

Je kan in België je kind volgens verschillende financieringssystemen laten vaccineren.

Een manier gebeurt via een door de gemeenschappen gratis ter beschikking gesteld vaccin (zoals alle momenteel aanbevolen zuigelingenvaccins). In dit geval wordt door de gemeenschappen een openbare aanbesteding uitgeschreven, en kan elke vaccinproducent meedingen met een aangepaste (veel lagere) vaccinprijs; de interministeriële conferentie (IMC) Volksgezondheid bepaalt dat in een cofinanciering van de gemeenschappen en de federale overheid a rato van respectievelijk 1/3-2/3 van de kostprijs van de vaccins wordt voorzien.

Midden juni 2008 was het met spanning wachten op de beslissing van de IMC of het HPV-vaccin in aanmerking zou komen voor zo'n cofinanciering. De IMC heeft echter geen beslissing genomen maar die uitgesteld tot eind 2008. De Franstalige gemeenschap is immers niet bereid in de aankoop van HPV-vaccins te investeren, ook al betaalt de federale overheid twee derde van de kosten. Zij laten liever het Riziv samen met de gevaccineerde de volle prijs van het vaccin betalen, dan zelf het vaccin gratis aan de doelgroep aan te bieden. De ervaring met andere vaccinaties heeft geleerd dat enkel door gratis vaccinatie een voldoende hoge vaccinatiegraad kan worden bereikt. Begrijpe wie begrijpen kan. Het lijkt een handige manoeuvre van de Franstalige Gemeenschap om vaccins vanuit het federale budget te laten betalen, zonder eigen inbreng vanuit de gemeenschapskas.

Door het 'non' van de Franstaligen, ziet Vlaanderen elke mogelijkheid om zelf te kiezen voor de meest economisch attractieve oplossing aan zich voorbij gaan. De Vlaamse Gemeenschap is immers bereid te investeren in preventie, en starten van een algemene HPV-vaccinatie van 12-jarige meisjes in september 2009 is een zeer realistische optie. Nu krijgt Vlaanderen geen enkele kans om de toekomstige cohorte jonge vrouwen tijdig tegen BHK te vaccineren, en moet het vanop de zijlijn toezien hoe zij monddood wordt gemaakt. Men moet de vraag durven stellen wie de politieke verantwoordelijkheid hiervoor wil nemen: de Franstalige Gemeenschap én de federale overheid.

Helaas leren we niet uit de lessen van het verleden. In 1998 liet Magda De Galan (PS), toenmalig minister van Sociale Zaken, weten dat ze afzag van de eerder gemaakte afspraken om zuigelingen tegen hepatitis B te vaccineren, en enkel nog hepatitis B vaccinatie van 11- of 12-jarige adolescenten te overwegen via terugbetaling van het vaccin door het Riziv, naast de vaccinatie van enkele risicogroepen. Ook toen koos De Galan voor de duurste oplossing. De Belgische belastingbetaler zal wel betalen. Mevrouw Onkelinx, 'l'histoire se répète'.

Welke prijs betalen we hiervoor? Hoge vaccinkosten voor een lagere vaccinatiegraad!

Momenteel komen alle meisjes tussen 12 en 16 jaar in aanmerking voor een gedeeltelijke terugbetaling van het HPV-vaccin via het Riziv-circuit. Dat betekent dat het vaccin dient te worden voorgeschreven, afgehaald bij de apotheker, en door een arts te worden toegediend. Voor de eerste 6 maanden van 2008 schat men dat 50 procent van de 15-jarigen gevaccineerd werd. Dit komt neer op Riziv-vaccinkosten van 11,9 miljoen.

Vanuit het perspectief van de volksgezondheid kan je een dergelijk vaccinatieprogramma niet echt een succes noemen: met 50 procent vaccinatiedekking is er moeilijk sprake van een 'universele' vaccinatie. Indien alle meisjes tussen 12 en 16 jaar, die momenteel voor de terugbetaling van de HPV-vaccinatie in aanmerking komen, zich effectief zouden laten inenten, zou dit voor het Riziv een uitgave betekenen van meer dan 87,6 miljoen.

Mits negotiëren van de vaccinprijs en het respecteren van de regels van de vrije markt kan men door een openbare aanbesteding uit te schrijven alle meisjes van 12 jaar tegen HPV vaccineren voor 17,2 miljoen (aan een conservatief geschatte genegotieerde prijs van 100 euro per vaccindosis): voor Vlaanderen zou dit een budget betekenen van 10,3 miljoen, waarvan de Vlaamse Gemeenschap 3,4 miljoen (1/3) zou bijdragen en de federale overheid 6,8 miljoen (2/3). Voor heel België zou de federale overheid met deze cofinanciering via de gemeenschappen jaarlijks 11,3 miljoen uitgeven om alle 12-jarige meisjes tegen HPV te vaccineren. Dit komt erg dicht bij het vaccinbudget dat momenteel wordt uitgegeven om slechts 50 procent van de 15-jarigen te vaccineren.

Er zijn dus geen epidemiologische noch budgettaire redenen om de aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad niet uit te voeren. De politieke wil om dit te doen, blijkt te ontbreken.

Pierre Van Damme en Philippe Beutels (Vaccin- & Infectieziekten Instituut, UA), Karel Hoppenbrouwers (Jeugdgezondheidszorg, KU Leuven), Marc Van Ranst (Microbiologie, KU Leuven)

Alles op deze webstek mag overgenomen worden mits duidelijke bronvermelding. De redactie van Klauwaert