Bepaalde verplichtingen zorgden ervoor dat een deel van de redactie van Klauwaert vorige dinsdag in het theater belandde. De kaarten werden op goed geluk gekocht en we belandden in een stadsschouwburg van een grijze, middelgrote stad met bijhorende socialistische burgemeester.
Met de nodige scepsis betraden wij deze “cultuurtempel”. Het stuk dat ons voorgeschoteld werd was “Platform”, geschreven door een zekere Houellebecq en gebracht door NTGent, een toneelgroep die subsidies krijgt van vier instanties: de Vlaamse gemeenschap, de provincie Oost-Vlaanderen, de stad Gent en de Nationale Loterij.
Maar goed, terug naar onze aankomst in “de Foyer”. In deze rookvrije ruimte kon het ongetwijfeld trouwe theaterpubliek zich al niet bedwingen een sigaret op te steken, maar tot daar aan toe. In de zaal bevonden zich waarschijnlijk vele prominenten uit het lokale cultuurleven, alsook personeelsleden van het naburige college uit onze grijze stad. Met andere woorden, het publiek dat men op een regenachtige dinsdagavond terug kan vinden in het theater.
De voorstelling begint. De scène bestaat uit een platform, bedekt met afval. Acteurs in ondergoed betreden de scène.
Maar goed, terug naar onze aankomst in “de Foyer”. In deze rookvrije ruimte kon het ongetwijfeld trouwe theaterpubliek zich al niet bedwingen een sigaret op te steken, maar tot daar aan toe. In de zaal bevonden zich waarschijnlijk vele prominenten uit het lokale cultuurleven, alsook personeelsleden van het naburige college uit onze grijze stad. Met andere woorden, het publiek dat men op een regenachtige dinsdagavond terug kan vinden in het theater.
De voorstelling begint. De scène bestaat uit een platform, bedekt met afval. Acteurs in ondergoed betreden de scène.
Over de inhoud van het stuk kan ik kort zijn, als men het niet had over de wantoestanden van het kapitalisme en het westen, was men wel bezig één of andere erotische –of moet ik zeggen pornografische- scène te beschrijven. Voor één keer klopte het gezegde “Hoe vettiger, hoe prettiger” niet. Men smeet er nog een allochtoon tegenaan om lekker politiek correct te doen en het feestje was compleet. Enkele mensen verlieten de zaal. Waarom het grotendeels oudere publiek niet in grotere getale opstapte is ons een raadsel, of zijn zij misschien dat trouwe theaterpubliek dat dit soort uitspattingen van onze “cultuur” gewend is? Men deed er op het einde nog een schepje bovenop: één van de acteurs vond het nodig om zijn lid te laten zien… Het publiek betaalt om exhibitionisme te zien? De drie Duitse woorden liggen ons allen op de tong: Untergang des Abendlandes?
Wij pleiten zeker niet voor een verbod op dit soort voorstellingen, maar zijn ontgoocheld over het feit dat dit soort uitspattingen van onze maatschappij –ik durf niet meer cultuur zeggen- volle zalen trekt. De twee hoofdpersonages zouden het failliet van de westerse beschaving moeten belichamen, maar tegelijkertijd is heel de voorstelling, alle subsidies voor deze toneelgroep, het loon dat een acteur krijgt om zijn lid te laten zien, dé belichaming van het failliet van onze samenleving.
O ironie.
Wij pleiten zeker niet voor een verbod op dit soort voorstellingen, maar zijn ontgoocheld over het feit dat dit soort uitspattingen van onze maatschappij –ik durf niet meer cultuur zeggen- volle zalen trekt. De twee hoofdpersonages zouden het failliet van de westerse beschaving moeten belichamen, maar tegelijkertijd is heel de voorstelling, alle subsidies voor deze toneelgroep, het loon dat een acteur krijgt om zijn lid te laten zien, dé belichaming van het failliet van onze samenleving.
O ironie.
Er is wel meer nodig om een groep redacteurs van Klauwaert te shockeren, maar het bezorgde ons toch een negativistische stemming over het cultureel welvaartspeil dat ons volk heeft bereikt. Men zou voor minder cynisch worden.