Door Steven Samyn in De Standaard van dinsdag 12 december
Politici benadrukken graag hoe hard hun stiel wel is. In één adem wordt daar meestal aan toegevoegd: If you can't stand the heat, get out of the kitchen. Als je niet tegen de harde kantjes van de job kunt, doe dan iets anders.
Bart De Wever ontpopte zich de voorbije jaren tot het prototype van de harde, nuchtere, no nonsense-politicus. Zaterdag werd duidelijk hoe hard de politiek zelfs voor zo iemand kan zijn.
Na twee slopende weken — hij vergeleek de periode met een rit op een rollercoaster — zag hij er iets minder imposant en zelfverzekerd uit dan normaal. Je moest geen woord wisselen om te weten hoe de man zich voelde. Zijn lichaamstaai en glazige ogen spraken boekdelen.
Net zoals in een Griekse tragedie waarbij de acteurs verschillende rollen spelen, werd de N-VA-voorzitter in verschillende rollen gedrongen. De Wever staat bekend als een man van zijn woord. Maar hij besefte zaterdag meer dan wie ook dat hij het gegeven woord aan Jean-Marie Dedecker niet had kunnen houden.
De man van zijn woord moest dus wijken voor de partijvoorzitter die zijn plicht moet doen. „Dit ging niet over Jean-Marie. Dit ging over de verantwoordelijkheid voor 200.000 kiezers" klonk het. Elke vezel in De Wevers lijf lijkt wel doordrongen van plichtsbesef. Voorzitter zijn is geen job, maar een roeping. Griekse tragedies werden dan ook oorspronkelijk opgevoerd op religieuze festivals.
In de exodus of ontknoping van elk Grieks drama wordt het verhaal verteld van de tragische ondergang van de held. Die val vond zaterdag iets voor zes uur plaats, na de stemming waarbij tweederde van de partijraad voor het kartel met
CD&V koos. Toen de deuren van de partijraad opengingen en De Wever de wachtende journalisten zag binnenstormen, wist hij ongetwijfeld wat hem te wachten stond. „Dit wordt lijden", klonk het even later.
De Wever koos niet voor een ontsnapping langs de brand-ladder of voor een discrete zijdeur. Hij verdedigde zijn keuze. Niet koketterend met zijn emoties, maar evenmin met de gebruikelijke branie of het cas-sante toontje waarmee hij doorgaans journalisten van antwoord dient.
De N-VA-voorzitter was niet te beroerd om de hand in eigen boezem te steken. Zelden een politicus gezien die zo doordrongen was van het besef dat hij een slechte beurt had gemaakt en dat ook ruiterlijk toegaf. „Ik ben altijd eerlijk geweest. Tegen de media, tegen CD&V en tegen Dedecker", klonk het, zij het iets stiller dan normaal. Niet alleen gekakel over inhoud. De Wever maakte zonder blikken of blozen duidelijk dat het ook over de postjes ging. „Mandaten zijn niet vies." Met eerlijkheid is het zoals met bescheidenheid. Al te vaak wordt het niet als een deugd beschouwd in de Wetstraat.
De N-VA-voorzitter — die gisteren door partijgenoten een dag verplichte rust voorgeschreven kreeg — is ongetwijfeld een politiek talent. Zijn ontwapenende openheid kan echter niet verhinderen dat hij zwaar beschadigd uit deze zaak komt. Om in de Wetstraat mee te spelen met de groten, volstaat het nu eenmaal niet om talent te hebben.