Niets van wat overal de vele noemen
geluk en welvaart, heeft mij ooit bekoord.
Slechts op dit éne wil ik gaarne roemen:
geen enkle Macht te hebben toebehoord,
die ’t mensenhart houdt voor een koopbaar ding.
Rekent mij rustig tot het gild der narren,
gij die om d’uitkomst gnuift van mijn gedrag.
Ik volg mijn ster. Ik laat me niet verwarren
door schijnsel dat maar wisselt, dag op dag,
van stand en kleur, gestalt’ en flonkering.
Twee sneden brood, twee kleine, smalle vissen,
daarmee ben ik den donker ingegaan.
Bericht van mij zal zijn als in de lissen
het windgeruis. En fluistren af en aan,
dat ik nog levend ben, somtijds ook zing.
Uit: “De Verslagene” van Wies Moens
Alles op deze webstek mag overgenomen worden mits duidelijke bronvermelding. De redactie van Klauwaert