zaterdag, november 18, 2006

In Memoriam: Wies Moens

Wies Moens wordt op 28 januari 1889 geboren te Sint-Gillis-Dendermonde. Hij volgt humaniora aan het Heilige-Maagdcollege in Dendermonde. Daar was hij aktief in de plaatselijke afdelingen van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS). Van 1916 tot 1918 studeert Moens Germaanse filologie aan de vernederlandste universiteit van Gent. Hij was wat men noemt een activist. Deze beweging kenmerkte zich door het streven naar radicale politieke veranderingen die de Vlaamse gemeenschap binnen een hervormde Belgische staat of zelfs binnen een soeverein Vlaanderen de grootst mogelijke politieke zelfstandigheid zouden moeten bieden. Deze beweging wou deze politieke veranderingen -indien nodig- bereiken met de hulp van de Duitse bezetter. In december 1920 wordt Moens voor zijn activisme veroordeelt tot vier jaar gevangenisstraf. In de cel schrijft Moens verschillende gedichtenbundels: "De Boodschap" (1920) en "De Tocht" (1920). Deze gedichten behoren samen met die van Paul Van Ostaijen tot hoogtepunten van het poëtisch expressionisme. Bekendheid verwerft hij met het schrijven van de prozabundel "Celbrieven". Moens' ideologie wordt gekenmerkt door zijn sociale bekommernis. Tijdens zijn gevangenschap evolueert Moens tot een een anti-Belgisch en anti-parlementair Vlaams-nationalist die het Groot-Neerlandisme propageerde. Moens wordt dé vertegenwoordiger van de radicale Groot-Nederlandse gedachte. Na tussenpozen bij het Algemeen Vlaamsch Nationaal Verbond en een lijst samen met Jef François in Gent, Eeklo en Dendermonde, sticht Moens samen met Joris van Severen het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) op. Het autoritaire Verdinaso pleitte voor een Dietse volksstaat op basis van het nationaal-solidarisme. In de zomer van 1934 kondigde van Severen de Nieuwe Marsrichting af. Deze hield het loslaten van de strakke, volkse, Dietse lijn af. Vanaf de Nieuwe Marsrichting zweerde het Verdinaso elke vorm van Vlaams-nationalisme af en stelde het alles in het werk om een nieuw, groot, Bourgondisch rijk te stichten. Moens breekt hierdoor met het Verdinaso en start een eigen tijdschrift: "Dietbrand", wat volkszwaard betekent. Een kanaal waarmee hij zijn eigen ideologie, opgebouwd in de jaren twintig, verder kan verspreiden. Zijn ideeëngoed vindt weinig steun binnen de Vlaamse beweging, hij krijgt te veel concurrentie van Verdinaso en het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) van Staf de Clercq. Moens keert terug naar de literatuur. In "Golfslag" (1935), "Het Vierkant" (1938) en "De dooden leven" (1938) pleit hij voor zijn Diets volksnationalisme. Tijdens de tweede wereldoorlog ontstaat er een toenadering tussen Moens en het VNV, dat zich sinds het begin van de oorlog profileerde als voorvechter voor Diets volksnationalisme. Moens verwierp de Duitse annexatiepolitiek. In 1942 wordt hij aangesteld tot algemeen leider van de culturele uitzendingen van Zender Brussel. In 1943 neemt hij ontslag omwille van de toenemende Duitse inmenging. Na de bevrijding duikt Moens onder en hij wordt bij verstek ter dood veroordeeld door de Belgische inquisitie. Hij vlucht naar Nederland. Hij kan in 1968 terugkeren naar België, maar weigert. Hij blijft in Nederland tot zijn dood in 1982. Moens schrijft nog één dichtbundel: "De Verslagene".
Voor de aanhangers van de Groot-Nederlandse gedachte, blijft hij het ideologische voorbeeld. Moens is heel zijn leven trouw gebleven aan zijn idealen. Dit leidde tweemaal tot ontslag. Deze koppige consequentie siert hem.





uit: "de Boodschap"

De oude gewaden
zijn afgelegd.
De frisse vaandels
staan strak
in den morgen.
Aartsengelen
klaroenen nieuwen dag.
Alles op deze webstek mag overgenomen worden mits duidelijke bronvermelding. De redactie van Klauwaert